Comité van Aanbeveling
Ons initiatief wordt gesteund door het mooiste Comite van Aanbeveling dat wij ons kunnen wensen!
- Claudia de Breijcabaretier
“Paul van Vliet is zijn hele leven een voorbeeld geweest van hoe je als artiest je eigen allergrootste plezier op het podium kunt delen met de wereld, en jezelf kunt inzetten om die een beetje mooier te maken. Scherp op de inhoud, grappig, ontroerend, maar ook gewoon aardig. Dat kan, liet Paul zien. Dat mag, nee dat moet in beton / brons / goud gegoten worden zodat we het altijd onthouden. Zoals Paul het deed, zo kan het ook.”
- Monique van de VenActrice
“Paul was Mister Unicef.
Hij zong: ‘Als wij er niet voor zorgen, dat de toekomst is geborgen, voor de kinderen van morgen, wie dan wel?’ En dat heeft hij gedaan. Ik mis hem met heel mijn hart.” - Youp van ‘t Hekcabaretier / columnist
“Den Haag zonder beeld van de Hagenaar Paul van Vliet? Onmogelijk!”
- Freek de Jongecabaretier
- Jochem Myjercabaretier
“De hoeveelheid liefde, troost en blijdschap die hij op elk podium in Nederland over zijn grote publiek heeft heen gestrooid is onnavolgbaar. Met zijn theater Pepijn heeft hij elke generatie cabaretiers een plek gegeven om het vak te leren. Er is naar mijn mening geen collega die meer een standbeeld verdient dan Paul van Vliet.”
- Anne Wil BlankersActrice
- Harrie Jekkerscabaretier
“Matinee in de Koninklijke Schouwburg. Soms denk ik na een lied aan mijn beroemde voorganger. Veilig achterop, bij de grote Paul van Vliet.”
- Brigitte Kaandorpcabaretier
“Paul van Vliet, hij was net zo lief als hij lang was. Ik had een zeer zachtaardige en zorgzame vriend en collega aan hem. Daarbij was hij een bewonderenswaardig zorgvuldige vakman. Hij wordt ernstig gemist.”
- Cees Debetsacteur en theaterdirecteur
“Paul van Vliet was thuis in De Koninklijke Schouwburg. Meer dan 60.000 bezoekers wist hij tussen 2012-2018 te inspireren met zijn verhalen, sketches, conferences en natuurlijk zijn prachtige liederen. We zijn hem nog steeds dankbaar en hij leeft voort; zijn portret hangt bij ons in de foyer, zijn gedicht is nog steeds te lezen, wat zou het mooi zijn als elke passant aan het Smidswater hem nog kan groeten.”